Maximale lengte 17 cm. Inplanting van de buikvinnen vóór het begin van de rugvin. Rug blauwgroen, flanken zilverkleurig. Leeft in grote scholen, vaak dicht onder de kust. Kan brak water met een zoutgehalte tot 4 procent verdragen. Trekt heen en weer tussen de overwinterings(= voedsel-)gebieden en de paaigebieden. Het paaien kan het hele jaar plaatsvinden. Er is toenemende belangstelling van de visserij, zodde sprotbestanden bedreigd worden door overbevissing. Voorkomen/vangst: Atlantische kusten, van Noord-Marokko tot de Britse Eilanden en Ierland; Noordzee; de sprot van Middellandse en Zwarte Zee is de ondersoort S.s. phalericus; die van de Oostzee is S.s. balticus.
Home » Artikelen » Productinformatie » Vis » Vis soorten » SPROT (Sprattus sprattus).