Maximale lengte 70 cm, meestal 20-30 cm. Gepigmenteerde zijde bruin met onregelmatige, gemarmerde donkerbruine tekening met groene en lichtbruine vlekken; onderzijde wit. Ogen op de rechterzijde. Kleine kop en zeer kleine bek met vlezige lippen. Lichaam dik en vlezig. Leeft op steenachtige bodems op diepten van 20-200 m. Voedt zich met wormen en kleine ongewervelde dieren. Paaitijd van april tot september. Tongschar is, net als zijn neef de pladijs, een platvis én een uitstekend alternatief voor de bekendere zeetong. Het visvlees van beide soorten is vergelijkbaar al is tongschar nog iets smeuïger en heeft het een net iets zachtere structuur. Opvallend is dat de filets een zeer witte kleur hebben, vandaar ook de bijnaam ‘melktong’.
Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan, van de Witte Zee en IJsland tot de Golf van Biskaje; Noordzee, maar meer in het noordelijke dan in het zuidelijke deel.