Zwitserland bestaat uit vier taalgebieden: Duits waarbij ook het Rhetro- rom aans hoort, Frans en Italiaans. Tussen de drie voornaamste talen loopt ook een culinaire grens. Uit Duits-Zwitserland, de grootste regio met steden als Bern, Zurich, Basel en Luzern, komt een aantal zeer bekende gerechten zoals Geschnetzeltes, dunne reepjes zacht gebakken kalfsvlees in een room- en wijnsaus. Daarbij wordt rösti geserveerd, gebakken aardappelkoek. De Bernerplatte is een eenpansgerecht met zuurkool, spek, worst of ham, prinsessenbonen en aardappelen. Uit Lüzern komen een kaassoep en Kügelipastete, pasteitjes met paddestoelen en kruiden.
Een vermaarde bereiding uit Zürich is de Zürchertopf, rijst of macaroni met diverse soorten vlees. Schweinspfeffer mit spätzli komt uit Bazel, het is een varkensstoverij met deeghapjes gemaakt van bloem, eieren en room. Het bekendste gerecht uit Frans-Zwitserland, het gebied rond Genève en Lausanne, is de raclette, kaas uit onder meer de Goms die traditioneel wordt gesmolten bij een houtskoolvuur, afgeschraapt en op gepelde, in de schil gekookte aardappelen of op een bord wordt uitgestreken. Er worden augurkjes en zilveruitjes bij gegeten. De Wallisser Teller (assiette valaisanne) bestaat uit flinterdunne stukjes trockenfleisch (in rode wijn en kruiden gemarineerd rundvlees dat maandenlang wordt gedroogd) met spek, ham, worst, alpenkaas en walnoten.
Asperges uit Wallis worden verwerkt in een quiche met ham en kaas. In het Italiaanse deel van Zwitserland, rond Lugano en Locarno, is de Italiaanse invloed zeer duidelijk. Op de kaart staan minestronesoepen en risotto, pasta en polenta. Zwitserse bakkers vergaarden een reputatie met bereidingen zoals Zuger Kirschtorte geparfumeerd met kirsch, Rüblitorte gemaakt van geraspte wortel en geblancheerde amandelen of Engadiner Nusstorte gemaakt van grof gemalen hazel- of walnoten, room en honing.