Vroeger bestond er geen bestek en was het de normaalste zaak van de wereld om met je handen te eten. Het Westerse eetgerei heeft dus een hele ontwikkeling ondergaan om tot het moderne bestek van vandaag te komen. De lepel is de oudste vorm van bestek. Er zijn lepels teruggevonden in de Oude Steentijd. De mensen uit de prehistorische tijd gebruikten waarschijnlijk schelpen of stukjes hout als lepels. In de eerste eeuw ontwierpen de Romeinen twee soorten lepels: de cochleari, speciaal voor soep en zacht eten en de ligula, voor schelpdieren en eieren. Deze hadden een puntige, ovale bak en een versierd handvat. De mensen in Engeland waren waarschijnlijk geïnspireerd door deze ontwerpen tijdens de Romeinse bezetting van Engeland. De vroegste Engelse lepels zien eruit alsof ze een voorbeeld namen aan de ligula en de cochleari. Ook Italiaanse lepels uit de middeleeuwen volgden nog het Romeinse voorbeeld. Eerst werden ze van hout gemaakt, maar later werden andere materialen zoals metaal gebruikelijk. Tegenwoordig worden ze ook vaak gemaakt van kunststof.
Messen werden ook al sinds de prehistorie gebruikt, niet alleen als bestek, maar ook als wapens of gereedschap. Hiervoor gebruikte de oermens materialen als hout, beenderen en horens. Later ontdekte men het vuursteen. Vervolgens leerde men metaal te bewerken, wat natuurlijk veel minder breekbaar was dan steen. Dankzij de
Romeinen werd ijzer in grote hoeveelheden geproduceerd waardoor er een grote variatie aan gespecialiseerde messen ontstond. Toen men messen aan tafel ging gebruiken, leken ze altijd een potentieel gevaar. Dat is waarom koning Lodewijk XIV van Frankrijk besloot dat alle puntige messenverboden waren aan tafel en dat mespunten bot moesten zijn om geweld te verminderen. Daarna gingen ontwerpers de punten nog breder en botter maken, zodat je het mes haast als een lepel kon gebruiken. Op die manier kon je eten dat van je vork was gevallen, opscheppen met je mes. Toen echter meer tanden werden toegevoegd aan vorken, verloren messen de brede, gebogen punten
Vorken werden voor het eerst gebruikt in de tijd van de oude Grieken. Ze waren vrij groot met twee tanden die hielpen bij het snijden en opdienen van vlees. De tanden voorkwamen dat het vlees draaide of bewoog tijdens het snijden. Later werden vorken overgenomen in Italië en Frankrijk. In het jaar 1608 bracht een Engelsman de vork terug naar Engeland. Ze vielen hem op tijdens zijn reizen. De Engelsen vonden vorken eerst maar stom en onnodig; ze vroegen zich af waarom iemand vorken nodig zou hebben als je gewoon met je handen kunt eten. Uiteindelijk begonnen rijke mensen vorken te gebruiken en in het midden van 17e eeuw werden vorken beschouwd als modieus. Men begon ook grotere vorken te ontwikkelen met extra tanden, zodat eten minder makkelijk zou vallen. De 19e eeuw zag een grote groei van het aantal modellen vorken. Dankzij de toegenomen welvaart en de grote zilverproductie kon de tafel gedekt worden met natfruitvorken, opschepvorken, dessert- en hors d´ oeuvrevorken, visvorken, enzovoort
Hoe normaal we het nu dus ook vinden om met mes en vork te eten, dat was niet altijd het geval. Met name vorken werden zelfs lang als pretentieus gezien en men vond een mes en lepel dus voldoende om mee te eten. Kortom, het bestek evolueerde van handen, naar stukjes hout, naar allerlei verschillende soorten eetgerei. Je vingers blijven schoon, maar het levert ook meer afwas op!
Tekst en bovenste 3 fotos: http://cultuur-maatschappij.todio.nl/