Cantharel (Cantharellus cibarius) wordt ook hanekam of dooierzwam genoemd. Op bemoste open plaatsen in het bos, vaak bij eiken, van de vroege zomer tot de late herfst. Doorsnee hoed 2-12 cm, van afgeplat met gebroken rand tot trechtervormig; bleek- tot donkergeel, soms oranje van kleur. Steel 3-8 cm, stevig en naar onder toe slanker.
Plaatjes geel, stomp, onregelmatig en langs de steel aflopend. Vlees gelig, met een lichte geur van verse abrikozen. Smaak van de cantharel is iets peperachtig. licht crèmekleurig. Lijkt op de oneetbare (maar niet giftige) valse dooierzwam (Hygrophoropsis aurantiaca).
In het wild komen ze nog steeds voor, tegenwoordig worden ze ook geteeld. De cantharel is heel populair in Frankrijk en heet daar ‘girolle’. Cantharellen moeten er droog en stevig uitzien.