Kokkels leven in het intergetijdengebied (Dat bekend bij vloed dat het gebied onder water staat, en bij EP het gebied droogstaat.) ze leven in waterdiepte van ongeveer 15 meter. Kokkels komen het meest voor in zand dat niet te fijn of te modderig is, in gebieden met een matige stroming. Ze leven dicht onder de oppervlakte van het zand, waarbij alleen de twee sifo’s (Een soort buisje) boven het zand uitsteken. Door de ene buis wordt water en voedsel naar binnen gezogen en de andere buis wordt gebruikt als uitscheiding sifo, waardoor dan het water en afval worden verwijderd.
Door die buisjes kunnen ze ook licht en donker onderscheiden, dus kunnen ze zich altijd terugtrekken als ze gevaar voelen aankomen. De kokkel is heel goed in staat zich te verplaatsen door binnen hun schelp een gasbelletje te vormen waardoor ze wat lichter zijn. Door zich nu uit de bodem te werken kunnen ze zich door gebruik te maken van getijdenstromingen al rollend over de bodem, b.v. in het voorjaar en zomer naar een andere of wat hoger gelegen zandplaat verplaatsen.
Voortplanting:
Kokkels planten zich tegelijkertijd voort in mei: de mannelijke kokkels produceren zaad, de vrouwtjes eicellen die in het zeewater worden losgelaten en elkaar daar bevruchten, de bevruchte eicel voedt zich dan met algen, zinkt naar de bodem en groeit uit tot een nieuwe kokkel.
Hoe en waar gevist?
Kokkels worden veel gegeten. In Spanje worden ze verwerkt in de paella. Levende kokkels werden tot 2005 uit de Waddenzee Gevist voor consumptie en onder meer uitgevoerd naar België, Engeland, Spanje En Portugal. Sindsdien vindt nog slechts kleinschalige visserij met de hand plaats. De Waddenzee kokkel mag enkel handmatig worden bevist. Mechanische visserij hierop is verboden. Het seizoen van de kokkel is van September tot Mei
Hoe wordt de kokkel dan gevist?
Handkokkelaars vissen met een kokkelbeugel. Dat is een soort hark waaraan een zakvormig net is bevestigd. Zij werken op de platen in de getijdengebieden waar veel en grote kokkels voorkomen. Het is erg zwaar werk. Pas als er 600 tot 800 kokkels per vierkante meter liggen, kan de handkokkelaar lonend werken. De handkokkelvissers hebben hier wel een vergunning voor nodig, maar kunnen maar van 1 juli tot 1 september vissen. Sinds 2005 vissen ze niet meer met machines op kokkels.
De grootte van de kokkel
- Lengte: tot 6 cm
- Hoogte: tot 5 cm maar meestal kleiner.
Kleur van de kokkel is meestal bruin naar bruingeel tot wit. Jonge kokkels hebben bij de top een vlekpatroon.
Welke smaak/soort heeft het vlees?
De Waddenzee kokkel is een zeer smaakvol schelpdier en bezit relatief veel vlees. Opvallend is dat de Nederlanders deze weinig consumeren maar wel raad weten met mosselen. De Waddenzee kokkel wordt vooral geëxporteerd naar zuidelijke delen van Europa. Het is een traktatie en is overigens betaalbaar. Deze kunt u net als de mossel, stomen, koken en mits levend rauw consumeren
MSC of niet?: De kokkel is/kan een MSC Schelpdier zijn.
Talen: |
Kokkels |
Latijns |
Cerastoderme edule (edule betekend smakelijk) |
Frans |
Couques |
Duits |
Herz Muscheln |
Kokkels uit de Waddenzee met jonge hutspot, gemaakt door Albert Kooy, Meesterkok