België telt ongeveer 5000 frituren. Dat betekent dat je in bijna elke stadswijk of dorp wel een frietkot kan vinden. Het ambacht van het frieten bakken is een essentieel deel van de frietkotcultuur. Een friturist is erg geoefend in zijn ambacht: het bakken van friet. Maar, de universele perfecte friet bestaat niet. Elke friturist staat bekend om zijn eigen specifieke smaak en specialiteit. Klanten kiezen hun ‘stamfrituur’ zorgvuldig uit op basis van de smaak, ligging, bediening en sfeer. Een Belgisch frietkot is een familiaal bedrijf waar de uitbater in nauw contact staat met zijn klanten. De friturist levert ‘maatwerk’ en bakt frieten naar wens van de klant. Elk frietkot is verschillend, frietkoten bestaan in allerlei vormen en op allerlei locaties. Elk frietkot heeft ook zijn eigen persoonlijkheid, vaak op een charmante manier compleet niet in lijn met iedere moderne commerciële logica. Frietkoten zijn net als volkscafés eenvoudig en moeten het niet hebben van veel franjes. Al deze karakteristieke onderdelen samen bepalen de sfeer en de uniciteit van elke afzonderlijke frietkot.
Toch zal iedereen een frietkot herkennen. Dit staat in schril contrast met de uniforme geglobaliseerde fastfoodwereld die wereldwijd dezelfde smaak en inrichting aanbiedt. Deze waardevolle diversiteit van de frietkotcultuur moeten we koesteren. De frietkotcultuur omvat ook de hele sociale beleving die rond het frietkot hangt. De frietkotcultuur wordt immers niet alleen gedragen door de frituristen maar ook door de klanten. Een kwart van de Belgen gaat wekelijks naar een frietkot om er friet te eten of mee naar huis te nemen. Een frietkot is immers zoveel meer dan een plaats waar frieten worden gebakken. Het roept warmte, nostalgie en geborgenheid op. Het is de kunst om van eenvoudige en lekkere dingen te genieten.
Deze frietkotbeleving is eigenzinnig en sociaal, roept sympathie op en stelt ‘goesting’ centraal. De frietkotcultuur is informeel met tal van ongeschreven rituelen. In menig huisgezin is er bijvoorbeeld een ‘frietdag’, een vaste – haast rituele – dag in de week waarop er naar de frituur wordt gegaan. Na het uitgaan, een voetbalwedstrijd of een concert, gaan velen gewoontegetrouw nog gezellig samen naar ’t frituur. Na een lange werkdag nog even snel passeren bij het frietkot in de buurt is lekker makkelijk. Samen of alleen, een puntzak of bakje, met de handen of een vorkje, met mayonaise, stoofvleessaus of ketchup, bij ‘Frituur Jean’ of ‘De Bosrand’, iedereen heeft zijn eigen favorieten.
Sociaal-culturele betekenis.
Een frietkot is een eigenzinnige ontmoetingsplek waar rang of stand er niet toe doet. Vaste klanten en toevallige passanten staan samen aan te schuiven voor een pakje frieten. Een frietkot leeft, samen met zijn friturist straalt het een bepaalde sfeer en nostalgie uit, het heeft een ziel. De sociale beleving die rond het frietkot hangt, het sociaal contact tussen uitbater en klanten en tussen de frieteters onderling, kan de samenhorigheid van een gehucht, dorp of gemeente ten goede komen. Een frietkot met zijn warme sfeer heeft als ontmoetingsplek dezelfde status als de wachtzaal van een dokter, maar dan wel veel gezelliger. De frietkotcultuur is iets typisch Belgisch. Met uitzondering van de grensgebieden van Noord-Frankrijk en Zuid-Nederland is dit niet in het buitenland terug te vinden. Het eerste wat velen doen na een verblijf in het buitenland, is trouwens frieten halen. Vele Belgen missen immers hun frieten en frietkoten wanneer ze in het buitenland zijn. De gekende puntzak met friet is, samen met bier en chocolade, bij uitstek een Belgisch voedingsicoon. De frietkotcultuur komt trouwens vaak aan bod in strips, films, liedjes en boeken.
Friet: de geschiedenis
De frietkotcultuur kent een lange traditie. De precieze oorsprong van de friet is en blijft onduidelijk. Feit is wel dat de eerste frieten gebakken en gegeten werden op de kermis rond het midden van de 19e eeuw. De eerste vaste frietkoten dateren van de jaren 1880. Aan het einde van de 19e eeuw vond men in tal van steden en gemeenten op de centrale pleinen en in de buurt van stations een frietkraam. Tussen de jaren 1950 en 1980 beleefden de buitenstaande frietkoten hun hoogtepunt. Sindsdien verminderde het aantal losstaande ‘barakken’ fel. Tegenwoordig kan je ook terecht in ‘villafrituren’ of bij de ‘frietchinees’. De frietkotcultuur past zich voortdurend en op een dynamische manier aan een veranderende samenleving aan. En dit zonder zijn eigenheid te verliezen in een geglobaliseerde fastfoodwereld. Lees hier meer over de geschiedenis van friet.
Meer over en voor friet vindt u HIER.