De ribkarbonade zit tussen de schouder- en haaskarbonade. Het vlees is mals en relatief mager. Ondanks dat heeft deze karbonade een verfijnde vetdooradering en een vetrandje aan de zijkant. Een ribkarbonade kun je het best niet te lang bakken (7-8 minuten), hij mag van binnen licht-rosé zijn.
De benamingen karbonade en kotelet worden in Nederland veelal door elkaar gebruikt, maar er is wel degelijk verschil. Wanneer een stuk varkensvlees zodanig is gesneden dat het een rib bevat, dan is het een kotelet. Alle andere kleine stukken vlees met bot heten officieel karbonade. De ribkarbonade wordt door slagers ook wel verder verwerkt; je houdt dan spareribs over en varkensfilet.