De mond met een servet afvegen om het glas niet vet te maken. Eventueel eerst nog een stukje brood nuttigen, zodat de smaak wordt geneutraliseerd alvorens de wijn wordt geproefd
Etiquette
Etiquette is geen keurslijf meer met knellende banden, maar er zijn nog wel regels, normen en waarden. Zij hebben allemaal te maken met het spel tussen mensen en met hoffelijkheid. Gelukkig maar, want goede omgangsvormen zullen het genoegen dat al die overheerlijke wijn-spijscombinaties te bieden hebben, alleen maar vergroten.
WIJN EN NADRUPPELEN
Nadruppelen kan worden tegengegaan door een servet om de fles heen te slaan. Het draaien van de fles, teneinde nadruppelen te voorkomen, wordt ontraden als er depot in zou kunnen zitten.
WIJN EN SCHENKEN
Rode wijn die enkele jaren oud is, wordt niet helemaal leeggeschonken. Anders zou het bezinksel de gast onaangenaam kunnen verrassen
WIJN EN TEMPERATUUR
Wijn moet op de juiste temperatuur geschonken worden. Hoewel de inzichten daarover iets aan het verschuiven zijn, hier enkele klassieke uitgangspunten: Rode Bordeaux 17 °C. Beaujolais, rode Bourgogne, Rhônewijnen en Chianti 13 a 14 °C. Witte wijnen, rosé, mousserende wijnen 11 °C . Champagne 4 °C.
WIJN SERVEREN
De wijn wordt tijdens de eerste ronde ingeschonken door de ober. Daarna kan de gastheer van het gezelschap het schenken overnemen.
WIJNETIQUETTE
Wordt gezien als eerbetoon aan de gast. Dankzij de zorg die aan de wijn is besteed en de keuze van de juiste wijn/spijscombinatie kan deze etiquette worden gezien als een eerbetoon aan de gast.
WIJNGLAS VASTHOUDEN
Houd het wijnglas vast bij de steel, vlak onder de kelk. De vingers mogen iets om de buitenkant van het glas liggen. Is de wijn te koud geserveerd, dan kan de kelk – indien men hem wil opwarmen – wat royaler omklemd worden.
WIJNGLAS WEG
Zodra de volgende wijn wordt ingeschonken, dient de voorgaande wijn te blijven staan, ook al zit het glas nog half vol.
WIJNGLAZEN EN VORMEN
Wijnglazen zijn er in een grote verscheidenheid aan vormen. Het glas voor rode wijn is meestal bol, zodat het bouquet niet verloren gaat. Het glas voor witte wijn heeft een brede uitloop, waardoor de fruitigheid beter tot zijn recht komt
WIJNTERMINOLOGIE
Het getuigt van goede tafelmanieren op de hoogte te zijn van de wijnterminologie. Bouquet staat voor geur, robe voor kleur. En als de wijn een dun, olieachtig laagje op het glas achterlaat, spreken we over een wijn die traant.
WIJNVOLGORDE
Als er verschillende wijnen op tafel komen, zal er een bepaalde volgorde in acht genomen moeten worden. Eenvoudige wijnen gaan voor gecompliceerde, lichte voor zware, droge voor de zoete en witte voor rode. Die laatste regel wordt doorbroken als er sprake is van een nietdroge dessertwijn.
ZITTEN
1. Tegen de rugleuning aan, geen heen en weer gewip. Elleboog van tafel, niet onderuitgezakt en servet op de knieën. 2. De gast hoort rechtop aan tafel te zitten. De mond mag zich niet boven het bord bevinden. Er dienen kleine hapjes te worden genomen.
