Maximale lengte 11 cm, meestal 6-8 cm. Kleur vuilwit tot bruinachtig. Vorm als de gestekelde hartschelp, echter met 20-22 radiale ribben en bovendien duidelijke concentrische groeven; stekels kleiner. Leeft ingegraven in het zand, in water van enkele tientallen meters diepte. Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan, zuidelijke van GrootBrittanië tot Marokko; Middellandse Zee. In de praktijk wordt geen […]
SCHELP, GERIBDE HART- (Cardium costatum).
Maximale lengte tot 11 cm. Kleur meestal wit, soms enigszins roze. Karakteristieke ‘kokkelvorm’ met ronde, dunne schelp. 16-17 sterke, scherpe, en dunne ribbels.Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan, Kaapverdische Eilanden tot Angola.
SCHELP, GESTEKELDE HART- (Acanthocardia echinata).
Maximale lengte 9 cm, meestal 5-7 cm. Kleur wit tot vuilwit. De dubbele schelp is in doorsnede hartvormig en heeft 18-21 duidelijke radiale ribbels die met scherpe (zij het vaak afgebroken), vrijwel gescheiden stekels zijn bezet. Sterk ontwikkelde voet en daarmee in staat tot 20 cm hoge sprongen te maken om aan vijanden, bijvoorbeeld zeesterren, […]
SCHELP, GESTREEPTE VENUS- (Venus gallina, syn. Chione gallina).
Maximale lengte 5 cm, meestal 3-4 cm. Kleur wit, met drie bruine radiale banden. Karakteristieke vorm; stevige schelp met duidelijke, regelmatige concentrische lijnen. Geen radiale ribbels. Leeft in zandbodems, op een waterdiepte van enkele meters. Plaatselijk zeer algemeen. Voorkomen/vangst: Middell andse Zee, Zwarte Zee. Atlantische Oceaan.
SCHELP, GOUDKLEURIGE VENUS- (Venerupis aurea).
Maximale lengte 4 cm, meestal 2-3 cm. Kleur geel tot goudgeel, binnenzijde helder geel. Eivormig; langer dan hoog. Stevige schelp. Vele fijne concentrische ribbels en zeer fijne radiale ribbels. Geen radiale banden. Leeft ingegraven in zand of grind, van de laagwaterlijn tot meer dan 100 m diepte. Voorkomen/vangst: Zeer algemeen in Middellandse en Zwarte Zee; […]
SCHELP, GROTE STRAND- (Mactra corallina, syn. Mactra stultorum).
Maximale lengte 8 cm, meestal 5-6 cm. Glad, crèmewit met bruinige radiale banden; binnenzijde paars tot wit. Schelp dun en tamelijk bros. Vorm min of meer driehoekig, Voorkomen/vangst: Middell andse Zee; Spaanse Atlantische kust tot Mauritanië.
SCHELP, NOORDELIJKE KAM- (Chlamys islandica).
Maximale lengte 12 cm, meestal 6-8 cm. Kleur meestal roodbruin, soms neigend naar oranjerood; binnenzijde wit. Vrijwel rond met zeer ongelijke ‘oortjes’. Beide kleppen bol. Schelp vrij glad met ca. 50 fijne radiale ribben. Leeft in water van 15 tot 300 m diep, waar de temperatuur onder de 10°C ligt. Kan in zeer grote dichtheden […]
SCHELP, NOORSE HART- (Laevicardium crassum).
Maximale lengte 8 cm, meestal 4-6 cm. Kleur roestbruin tot geelwit. Schelp dik met iets gegolfde rand, langwerpig en iets scheef van vorm, met 40-50 zwakke radiale ribben. Leeft in bodems met grind en gruis, maar ook in modderige milieus op waterdiepten tot 200 m. Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan, van Noorwegen tot Senegal; Noordzee, Middellandse Zee.
SCHELP, OVALE SLIJK- (Lutraria lutraria).
Maximale lengte 13 cm, meestal 10-12 cm. Kleur wit tot geelachtig, periostracum olijfbruin. Schelp stevig, gapend aan beide einden. Lijkt op de strandgaper, maar is daarvan te onderscheiden door het ontbreken van de grote, uitstekende slottand in de linkerklep. Duidelijke groeiringen. Leeft in zandige, maar vooral in slikkige bodems, van de laagwaterlijn tot in 100 […]
SCHELP, OVALE STRAND- (Spisula elliptica).
Maximale lengte 3,5 cm, meestal 2,5-3 cm. Kleur als de afgeknotte strandschelp. Lengte/breedte-verhouding 1:0,6. Ovaalvormig; schelp vrij stevig met fijne concentrische lijnen en duidelijke groeilijnen. Leeft in slikkige, zandige of grindbodems, in water van enkele meters tot 100 m diepte. Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan en Noordzee, van IJsland tot Het Kanaal.
SCHELP, ROZE VENUS- (Tapes rhomboides, syn Venerupis rhomboides).
Maximale lengte 6,5 cm, meestal 3-5 cm. Kleur roomwit, vaak met een roze tot roodbruine tekening. Schelp meestal iets meer ovaal van vorm dan andere venusschelpen. Umbo iets naar voren geplaatst. Schelp dik, met vele concentrische ribbels en vier brede radiale banden. Leeft ingegraven in zand of grind, van de laagwaterlijn tot een diepte van […]
SCHELP, STEVIGE STRAND- (Spisula solida).
Maximale lengte 4,5 cm, meestal 2,5-3,5 cm. Kleur vuilwit, periostracum lichtbruin. Schelp stevig, ongeveer driehoekig van vorm met afgeronde hoeken. Structuur van fijne concentrische lijnen, duidelijke groeiringen. Algemeen in zandige bodems, van de getijdenzone tot onbekende diepte. Soms in grote dichtheden. Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan, tussen IJsland en Marokko; Noordzee.