Maximale lengte 5 cm, meest 3-4 cm. Kleur vuilwit tot geelachtig, soms met bruinige strepen of vlekken. Breed-ovaalvormig met afgeknotte achterzijde. Schelp bedekt met een patroon van kruisende fijne, radiale en concentrische groeven; aan de achterzijde soms ruw. Periostracum dun en glad. Leeft ongeveer 5 cm diep ingegraven in harde en stenige zandbodems, van het […]
SCHELP, TAPIJT-, PALOURDE (Venerupis decussata).
Maximale lengte 7,5 cm, meestal 3-5 cm. Kleur vuilwit tot bruin, vaak met zig-zagvormige bruinachtig tekentjes op de schelp; binnenzijde glad, wit, vaak ook oranjerood. Schelp langwerpig, tamelijk stevig, met radiale en vrij fijne concentrische ribbels die plaatselijk een kruispatroon vertonen. Duidelijke groeilijnen. Leeft in zandige tot slikkige bodems in de getijdenzone en in dieper […]
SCHELP, TERE PLAT- (Tellina tenuis syn. Angulus tenuis).
Maximale lengte 2,5 cm, meestal 1-1,5 cm. Kleur roze, oranje tot geel; periostracum transparant, glanzend; binnenzijde schelp dezelfde kleur als buitenzijde. Schelpen bijna aan elkaar gelijk. Vorm iets scheef-ovaal; afgeplat. Schelp dun en broos, doorschijnend; groeiringen geaccentueerd met kleurbanden. Gladde rand. Twee zeer lange gescheiden sipho’s. Leeft voor zijn grootte diep (10-12 cm) ingegraven in […]
SCHELP, WRATTIGE VENUS- (Venus verrucosa).
Maximale lengte 6 cm, meestal 4-5 cm. Kleur grijs tot vuilwit, periostracum bruin. Schelp enigszins eivormig en zeer dik. Opvallend door ruwe, scherpe concentrische ribben die aan de voorzijde knobbels vormen. De schelprand is fijn getand. Sipho’s alleen aan de top gescheiden. Leeft in zand of grind in 100 m diep water. Voorkomen/vangst: Atlantische Oceaan, van […]
SCHELP, ZAAG-, ZAAGJE (Donax trunculus).
Maximale lengte 4 cm, meestal 2-3 cm. Kleur wit, soms met paars en/of bruin; binnenzijde wit of paars. Schelp stevig, langwerpig-driehoekig van vorm. Fijne, gelijkmatige radiale ribbels, duidelijke groeiringen. Schelprand met fijne, scherpe zaagtandjes. Leeft in het zand; vaak in de brandingszone, tot een waterdiepte van 20 m. Kan plaatselijk in zeer grote dichtheden voorkomen. […]
SCHELPDIEREN IN 7 TALEN
Nederlands Wetenschappelijk Engels Frans Duits Spaans Italiaans Alikruik Littorina littorea (Peri)winkle Bigorneau Strandschnecke Bigaro Chiocciola di mare Jacobsschelp Pecten maximus Scallop Coquille St. Jacques Kamm Muschel Vieira Ventaglio-pettine maggiore Kammossel Chlamys opercularis/Pecten Bay- / Queen scallop Vanneau / Pecten Mamm Muschel Vieira Ventaglio / Vongole dura Kokkel Cerastoderma edule Cockle Coque Herzmuschel Berberecho / croque […]
Sessiele levenswijze
Vastzittende levenswijze.
SIGNAALKREEFT
Zie kreeft, signaal-.
SINT-JAKOBSSCHELP, GROTE MANTEL, JACOBSMANTEL (Pecten maximus).
Grootste van de Europese mantelschelpen; maximaal 17 cm, gemiddeld 10-12. Schelpen ongelijk, bovenste (linker) schelp plat, bruinroze van kleur; onderste schelp hol, wit tot zachtroze van kleur, met 15-17 forse, afgeronde ribbels. Op de mantel, die bij geopende kleppen naar buiten steekt, zijn lichtgevoelige ‘oogjes’ zichtbaar. Leeft op stevige zand- of kleibodems op diepten tot […]
SINT-JAKOBSSCHELP, MEDITERRANE (Pecten jacobaeus).
Kleiner dan, maar sterk gelijkend op P. maximus (hierna beschreven); lengte maximaal 14 cm, meestal 10-12 cm, echter met 14-16 brede, kantige in plaats van afgeronde ribben op de holle schelp. Leeft op zachte bodemtypen. De jakobsmantel of sint-jakobsschelp Pecten jacobaeus) is een tweekleppig weekdier uit de familie mantels (Pectinidae). Behoort tot de familie der grote […]
Siphokanaal
Bij gastropoden het doorgaans half-open kanaal aan het uiteinde van de schelpmond, waar de sipho doorheen loopt.
Sipho’s
Tot buizen vernauwde en verlengde in- en uitstroomopening, die bij ingegraven levende bivalven en bij gastropoden het voor ademhaling en voedselopname benodigde water naar en van de kieuwholten transporteren.