
De geschiedenis kent honderden stoofperenrassen. In de Prehistorie waren dit er nog vijf, de Romeinen hadden er al vijftig, na de renaissance waren het er al vijfhonderd en vandaag de dag zijn dit er al vijfduizend…
Dit is een niet onbelangrijke evolutie waarmee de peer een belangrijke plaats inneemt in onze cultuur. Ook het grote aantal spreekwoorden en gezegden bevestigen dat de peer zich in de loop van de tijd heeft verankerd in onze taal.
TERUG NAAR DE OUDHEID
Tot de 16de eeuw kende men alleen de gestoofde peer. Door de peren te stoven werden ze zacht en klaargemaakt voor consumptie. In de oude literaire werken komen we de stoofpeer voor de eerste keer tegen in Odyssee van dichter Homerus (9de eeuw voor Christus). Dit is het eerste bewijs dat de peer al aardig gecultiveerd was in het oude Griekenland waar de peer ook gebruikt werd als medicijn tegen misselijkheid. Homerus beschrijft de peer als een ‘gift van de goden’ die groeide in de tuinen van Alcinius, koning van de Phaiaken. De naam ‘peer’ is afkomstig van het Latijnse Pyrus.
Ook de Romeinen namen de stoofpeer op in hun geschriften. Zij beschreven rassen als Venereum, die rood kleurde bij het stoven zonder de toevoeging van wijn of bessensap. Maar ook de Crustumum, de rode soort die door koken bewaard kon worden en de Voleantum, die door z’n grootte makkelijk een handpalm kon vullen en grof vruchtvlees had.
DE WERELD ROND
De exacte plaats van herkomst van de peer is tot op de dag van vandaag onbekend. Het is wel relatief zeker dat de eerste peren veredeld werden in Centraal-Azië. Via immigranten kwam de peer in de Balkan terecht om zich vervolgens te ontwikkelen in meerdere varianten. Pas tegen het einde van de 16de eeuw werden in Frankrijk en Italië de eerste handperen geoogst. Door hun zachte en sappige vruchtvlees kregen sommige peren het predicaat Beurré, wat boter betekent. In de loop van de tijd ging men de diverse varianten in peren onderscheiden in handperen, stoofperen (ook wel keukenperen) en bewaarperen.

DE GROTE DOORBRAAK VAN DE STOOFPEERTJES.
Door de kruistochten in Europa ontstonden er nieuwe perenvariëteiten. Vooral de kloosters speelden een belangrijke rol in het veredelen, telen en plukken van de peren. De peer werd langzamerhand een waardevoller product en werd zelfs onderdeel van het feestmaal bij de aristocratie, die bestond uit vorsten, edelen en kasteelheren. Hiermee kwam ook de handel in peren op markten op gang.
Aan het einde van de 17e eeuw waren er al zo’n 700 perensoorten maar pas in de 20ste eeuw volgde er een belangrijke ontwikkeling in de perenteelt. De goede zorg voor perenbomen nam toe, net als de kennis, de kwaliteit en het aantal peren. Maar hierdoor verdwenen juist ook veel rassen of werden ze zeldzaam. In Nederland kennen we nu nog maar een paar rassen met als bekendste de Gieser Wildeman en de Saint Rémy.
Stoofperen Drone
Hangop met stoofpeertjes
Tekst, foto, film. www.ranfr.nl