Vele typisch Noorse voedingswaren werden, zoals dat ook elders het geval is, ontwikkeld in tijden dat er geen diepvriezers waren. Vis en vlees werden gerookt, gepekeld of gedroogd om ze beter te kunnen bewaren. Van deze geconditioneerde voedingswaren vinden we er nog vele terug in het Noorse voedingspatroon. Een van de meest authentieke bereidingen is lutefisk, kabeljauw die ‘geloogd’ wordt door hem samen met zout op een laag vuurtje te verwarmen tot alle vocht uit het visvlees verdwenen is. Deze droge kabeljauw, een beetje vergelijkbaar met de Portugese bacalhau die in open lucht wordt gedroogd, kan maanden worden bewaard. Voor de bereiding wordt de vis enkele uren geweekt in water om al het zout te verwijderen.
Gerookte zalm uit Noorwegen heeft nog altijd een goede reputatie. Ook haringen worden gerookt en krijgen dan een rode kleur. Nog altijd populair zijn haringen die worden gemarineerd met azijn, suiker, mosterdzaadjes en uien of ingelegd met tomaten, uien, azijn en suiker. Spekekiott is een conserveermethode voor vlees waarbij varkensham wordt gepekeld en gedroogd. Voor fenalar wordt lamsbout gebruikt die eerst wordt gerookt, vervolgens gepekeld en dan gedroogd. Een traditioneel ontbijt begint onder meer met gemarineerde haringen, verse, gepekelde of gerookte vis, gerookt vlees en zoete kaas. Daarbij komen knäckebrood, warme wafeltjes die met boter en jam worden bestreken, knapperige lefse, in de pan of op de rooster gebakken platte broodjes, of svelle, het Noorse alternatief voor Amerikaanse pannenkoeken.
Voor de hoofdmaaltijd ’s middags of ’s avonds komt er soep op tafel, een stevige maaltijdsoep met kool, wortelen en linzen, en een hoofdgerecht. Een eenvoudige gekookte of gebakken vis met een botersaus, gekookte aardappelen en groenten zoals gestoofde kool, een stoofpotje van lamsvlees, gebakken lams– of varkensvlees of het populaire vleesbrood. Tijdens het wildseizoen komen sneeuwhoenders op tafel, of haas, eland en rendier.