Maximale lengte 1,3 m. Rug en flanken groenbruin of grijs, naar onderen lichter, buik wit. Acht tot tien onregelmatige verticale banden op de flanken. Rug en staartvin met zwarte vlekken. Slank lichaam met lange spitse snuit. Rugvinnen gescheiden. De snoekbaars behoort tot de familie van de baarsachtigen, waartoe ook de baars behoort. Voorkomen/vangst: Oostelijk van […]
Bouillabaisse heeft een rijke geschiedenis
Het is een traditioneel Provençaals visgerecht dat zijn oorsprong vindt in de regio Marseille in Zuid-Frankrijk. Het woord “bouillabaisse” komt van het Provençaalse woord “bouille-abaisso”, wat “verminderd tot koken” betekent, gevolgd door de bereidingsmethode van het gerecht. Bouillabaisse begint als een gerecht van de ar me vissers in Marseille, die de hulp van minder gewaardeerde […]
KABELJAUW, GUL (Gadus morhua).
(Gul = jonge vis). Maximale lengte 1,9 m, meestal 50-80 cm. Rug en flanken variabel van kleur, meestal groenbruin met vlekken; buik wit. Opvallende witte zijlijn, die gebogen is boven de borstvinnen. Drie rug- en twee anaalvinnen. Kindraad. Leeft in scholen, meestal nabij de bodem. Een trekkende vis die grote afstanden kan afleggen. Beroemd is […]
LOM (Brosme brosme)
Maximale lengte 1 m, meestal tot 40 cm. Bruingrijze kleur, buik lichter. Eén enkele lange rugvin en één anaalvin, beide met een zwarte rand. Komt voor op een diepte van 1001000 m, meestal echter op 100-400 m op een steenachtige bodem. Het is een vrij inactieve vis, die alleen of in kleine groepjes leeft. Voedt […]