> Loquat
Fruit
Nog steeds ‘verdwijnen’ er bepaalde fruitsoorten en komen er nieuwe rassen of kruisingsproducten bij. De zogenoemde veredeling, eigenlijk een manipulatie van de natuur, werd al vóór onze jaartelling toegepast. De huidige wetenschap kan zorgen voor een nog hogere opbrengst, een nog grotere resistentie tegen ziekten en een nog gemakkelijker oogstbaarheid. De kunst is om dit niet gepaard te laten gaan met een minder fraai uiterlijk, minder smaak en een korte houdbaarheid. Andere vervoersmogelijkheden en verbeterde koeltechnieken zorgen ervoor dat bepaalde vruchten het gehele jaar door verkrijgbaar zijn, ook buiten het natuurlijke oogstseizoen. Soms wordt de bloei- en vruchtvorming kunstmatig uitgesteld, een van de redenen waarom ook de aardbei tegenwoordig in elk seizoen verkrijgbaar is. Hieronder volgt een lange lijst eetbare vruchten, gewone en exotische.
ORANGEQUAT
Zie limequat.
ORINOCO-APPEL, COCONA (Solanum topiro).
Ronde of enigszins ovale vrucht, tot 10 cm in doorsnee. De kleur is geel of tomaatrood; het crèmekleurige vruchtvlees is friszoet van smaak en zeer dorstlessend. Oorsprong: Amazonegebied
ORTANIQUE (Citrus sp.).
Grote vrucht (tot 15 cm in doorsnee), enigszins afgeplat van vorm, met een dunne, vuiloranje schil en oranjegeel zoet vruchtvlees. Ook bekend onder de namen Topaz, Tambor en Mandora. Oorsprong: Jamaica (kweekproduct).
OSSEHART
> Custardappel.
PAPAJA (Carica papaya).
Groene tot gele vrucht, tot 50 cm lang en, afhankelijk van het ras, in vorm gelijkend op een peer, een meloen of een aubergine. Onder de dunne schil bevindt zich bij rijpe vruchten zacht en sappig vruchtvlees, dat in kleur kan variëren van lichtgeel tot dieporanje. De smaak ervan is doorgaans zoet, als van een […]
PAPASAN
> Tindola.
PASSIEVRUCHT, GELE (Passiflora edulis var. flavicarpa).
Gele of oranje vruchten, 5 tot 8 cm in doorsnee en met een dikke, stevige schil die de vrucht goed tegen uitdroging beschermt. De gele vruchten blijven mooier dan de paarse en zijn wat minder zuur van smaak. Oorsprong: Brazilië.
PASSIEVRUCHT, PAARSE (Passiflora edulis var. edulis).
Ronde, soms enigszins eivormige vrucht, 5 tot 7 cm lang en dieppaars van kleur. De dunne schil is glad maar gaat zeer snel rimpelen. De kwaliteit wordt daardoor niet beïnvloed; het rimpelen is een teken dat de vrucht vocht verliest maar het zeer bijzondere aroma blijft behouden. Onder de leerachtige schil bevindt zich sappig, groenachtig […]
PASSIEVRUCHT, ZOETE (Passiflora ligularis).
Oranjekleurige, zoete en verfrissende passievrucht, die bij Europeanen zeer in de smaak valt. De stevige schil is makkelijk te openen. Het smakelijke vruchtvlees wordt op dezelfde wijze verwerkt als de andere passievruchten. Overige gegevens: Als gele passievrucht.
PEER (Pyrus communis).
Zachte of harde (hand- of stooftypen) vruchten, in vorm variërend van rond tot lang en smal en enigszins gebogen en van zeer uiteenlopende grootte. Ook de kleuren variëren sterk, van grijsgroen tot donkergeel, soms met een rode blos. Het vruchtvlees van rijpe handperen is zacht, sappig en zoet, soms met een bepaald aroma; dat van […]
PEER, JAPANSE, AKA-NASHI, NASHI (Pyrus pyrifolias, syn. P. serotina).
Platte, op een flinke appel lijkende vruchten, in kleur variërend van geelgroen tot goudgeel of bronsachtig. Het vruchtvlees is sappig en heeft een friszoete tot zoete (soms wat flauwe) smaak. Bij overrijpheid kunnen de vruchten door gisting uit elkaar spatten. In Nederland komen ze ook voor onder de namen ‘Zandpeer’ en ‘20ste-eeuw appelpeer’. De laatste […]