Maximale breedte 6 cm, meestal beduidend kleiner. Overheersend bruin van kleur, soms geelbruin en rood gemarmerd. De carapax is licht gewelfd, behaard en heeft talrijke duidelijke dwarsgroeven; 3 mediane lobben aan de voorzijde en 5 antero-laterale tanden aan weerszijden. De scharen zijn overlangs gegroefd. Het laatste potenpaar heeft brede, in een spitse punt uitlopende zwempeddels. […]
Schaal en Schelpdieren soorten
Maak kennis met de omvangrijke wereld van de schaal- en schelpdieren. Per soort worden de belangrijkste kenmerken gegeven, alsmede de gebieden van herkomst. In de praktijk bestaat er op dit terrein veel onduidelijkheid. De groep weekdieren (die ook in dit hoofdstuk zijn ondergebracht), en dan met name oesters en mosselen, kent veel meer soorten dan menigeen denkt. De inktvissen vormen eigenlijk weer een aparte groep. Ten slotte zijn er dan natuurlijk de schaaldieren, zoals de garnaal en de kreeft. Om eventuele verwarring te voorkomen is ook de Latijnse naam vermeld.
KRAB, GEKNOBBELDE ZWEM- (Macropipus tuberculatus, syn.
Portunus tuberculatus). Maximale breedte 6,5 cm, meestal kleiner. Bleek grijsbruin van kleur met rode banden op de poten; peddels levendig rood; opvallende iriserende vlekjes tussen de antero-laterale tanden, op de scharen en op het abdomen. De carapax is ruw, met min of meer dwarse rijen verdikkingen; aan de voorzijde van het rugschild staan 3 ongelijke […]
KRAB, GEWONE STRAND-, STEEN- (Carcinus maenas).
Maximale breedte 7 cm. Kleur als de mediterrane strandkrab, waarvan de soort op het eerste gezicht ook qua bouw nauwelijks lijkt te verschillen.De carapax is echter gekorreld en kaal en de antero-laterale tanden zijn minder scherp. Het voornaamste verschil zit in de bouw van de copulatiestiften, die bij de gewone strandkrab duidelijk gekromd zijn. Leeft […]
KRAB, GROTE PACIFISCHE ZWEM- (Portunus pelagicus).
Maximale breedte 20 cm (komt overeen met 750 g), meestal tot 14 cm. Kleur van blauwviolet tot bruinlila, bezaaid met blauwe en witte vlekken en met korte, onregelmatige witte strepen; de punten van de scharen en van de eerste twee looppotenparen zijn rood; alleen de mannelijke dieren zijn fel gekleurd, de vrouwtjes zijn veel valer. […]
KRAB, MEDITERRANE RODE DIEPZEE-, (Geryon longipes syn. G. tridens).
Maximale breedte 8 cm. Kleur felrood tot baksteenrood. Carapax zeshoekig, iets breder dan lang en met een glad oppervlak. Antero-laterale boorden van het rugschild bezet met 3 smalle en scherpe tanden. Chelipeden ongeveer even lang als de looppoten. Deze verschillen onderling nauwelijks van vorm of lengte. Het laatste lid van de looppoten is spits en […]
KRAB, MEDITERRANE STRAND- (Carcinus aestuarii, syn. C. mediterraneus).
Maximale breedte 7,5 cm, meestal tot 6 cm. Nogal variabel van kleur: volwassen dieren doorgaans donkergroen, vaak bruin of zwart gemarmerd en soms met aan beide zijden van het rugschild een reeks kleine witte vlekjes; jonge dieren vaak met opzichtige witte vlekken of strepen op de rug; onderzijde en poten soms feloranje tot bruino ranje. […]
KRAB, NOORDZEE- (Cancer pagurus).
Maximale breedte 30 cm (komt overeen met 6 kg), meestal tot 20 cm. Kleur rugschild en poten overwegend bruinrood; vingers van de scharen donkerder van kleur tot bijna zwart; onderzijde wit. De carapax is opvallend breed, nagenoeg ovaal, fijn gekorreld, niet gegroefd en aan de voorzijde met 3 gelijke mediane tanden bezet. De antero-laterale boorden […]
KRAB, PAROMOLA (Paromola cuvieri).
Maximale breedte 21,5 cm, meestal 10-16 cm. Met een reikwijdte (de uiterste afstand tussen de punten van het middelste paar looppoten) van bijna 1 m veruit de grootste krabbesoort van de Noordoostatlantische Oceaan. Kleur geeloranje tot helderrood; stekels en poten vaak iets donkerder; vingers van de scharen zwart. De carapax is ongeveer rechthoekig, met bolronde […]
KRAB, SCHAAM- (Calappa granulata).
Maximale breedte 11 cm, meestal tot 9 cm. Kleur overwegend geelachtig; voorste helft van het rugschild met talrijke overlangse rijen donkerrode vlekken; chelipeden eveneens roodgevlekt; looppoten geel. Een onmiskenbare soort met een typische bouw en een opvallend kleurenpatroon. De carapax is sterk gewelfd, met duidelijk bolronde zijkanten, smal tussen de ogen en achteraan zeer breed. […]
KRAB, SLAAP- (Dromia personata, syn. D. vulgaris).
Maximale breedte 9 cm, meestal tot 5,5 cm. Lichaam en poten zijn donkerbruin, de vingers van de scharen roze. De carapax is ongeveer 1,3 maal zo breed als lang en volledig met een dichte vacht van stekelige haren bedekt. De antero-laterale boorden van het rugschild hebben 5 brede tanden. Chelipeden en pereopoden zijn behaard, op […]
KRAB, WENK- (Uca tangeri).
Maximale breedte 4 cm, lengte van de grootste schaar bij de mannetjes tot 7 cm. Overheersende kleur meestal paars, de rug en de looppoten soms met een gele zweem; grootste schaar van de mannetjes wit tot geel; over het algemeen zijn de mannetjes feller gekleurd dan de vrouwtjes. De carapax is trapeziumvormig, vooraan breder dan […]
KRAB, WRATTIGE (Eriphia verrucosa syn. E. spinifrons).
Maximale breedte 10 cm, meestal 6-8 cm. Kleur roodbruin tot groenbruin met gelige vlekken; onderzijde geel; punten van de scharen donkerbruin. Stevige, licht gewelfde carapax met enkele dwarsstrepen. De voorzijde van het rugschild heeft een duidelijk mediane inkeping, aan weerszijden geflankeerd door twee evenwijdige rijen dicht op elkaar gepakte stekels. De antero-laterale boorden hebben 7, […]