Een oude, Amsterdamse kroegtraditie waar binnen- en buitenlanders nogal eens van opkijken. Waar komen die gekookte eieren toch vandaan?
Etenswaar
Er gaan verschillende verhalen rond over hoe het gekookte eitje voor het eerst op de bar terecht is gekomen. Men zegt dat de traditie in Frankrijk in de 18e eeuw is ontstaan. Omdat het illegaal was om drank te verkopen zonder ook etenswaar aan te bieden, en er tegelijkertijd een overschot aan eieren was. Ook in Engelse pubs en Amerikaanse saloons in 1800 werden ze gratis aangeboden. Terwijl men in Duitsland voor een gepekelde variant ging.
Relatief goedkoop en vullend zorgen ze voor een prima bodem en maken ze de kelen dorstiger voor nog een potje bier (zie ook: extra zoute pinda’s en borrelnoten). Ze blijven vrij lang goed en zitten hygiënisch verpakt in hun eigen schilletje. Tegelijkertijd eet een gast zelden meer dan twee eieren en wordt er dus niet snel misbruik van gemaakt. Geen wonder, dus, dat ze ook in Nederland opdoken.
Sloebers
Zeker eind 19e eeuw, toen de arbeider een maatschappelijke laag werd en zijn misère wegdronk in de dorpskroeg, werd er gretig aftrek genomen van het barei. Een arme, vermoeide sloeber gaf zijn centjes liever uit aan drank dan aan eten, en zo zorgde de waard dat hij niet de helft van de avond kots aan het ruimen was, of door zijn rug ging met het naar buiten slepen van zijn laveloze clientèle.
Het ei heeft zo zijn plekje verworven in de bruine kroeg: traditioneel, democratisch en simpel.
Tekst en foto: https://www.brouwerijhetij.nl/home/