Een plant die in de herfst een langwerpig, enigszins open krop vormt met vrij veel los omblad. In tegenstelling tot andere cichoreitypen zijn veel groenlofselecties vrij zoet van smaak. Oorsprong: MiddellandseZeegbied. Rassen: Groenlof (Zuckerhut), Scarpia en Poncho.
Groenten
Veel groenten zijn oorspronkelijk afkomstig uit andere werelddelen. Duizenden jaren geleden kenden de farao’s al zoiets als groenten teelt. Maar wat is groente eigenlijk? En wanneer behoort iets tot groente en wanneer tot fruit? De definitie is moeilijk en wordt hieronder dan ook niet gegeven. Uiteraard gaat het altijd om planten of plantendelen die geschikt zijn voor consumptie. En met een beetje geluk zijn ze niet alleen smakelijk, maar bevatten ze ook nog eens vitaminen en mineralen. Het assortiment is in de loop der jaren uitgebreid… en verbeterd. Hoewel: over smaak valt niet te twisten. De technologie maakt het mogelijk dat witlof geen wintergroente meer is, maar het gehele jaar door verkrijgbaar is. De beheersing van temperatuur, licht, luchtvochtigheid, bemesting en ziektebestrijding zorgt ervoor dat het assortiment aan groenten zich nog steeds uitbreidt. Er worden nog steeds veel tropische producten geïmporteerd, maar door de steeds grotere belangstelling worden deze producten nu ook in Europa geteeld. In dit deel een opsomming van de meest voorkomende soorten en rassen.
HERTSHOORNWEEGBREE (Plantago coronopus).
Fijne bladgroente met, in jonge toestand, mals, langwerpig en grasachtig blad. Later wordt het blad sterk ingesneden en is het taai en vezelig. Oorsprong: kustgebieden in Midden- en Zuid-Europa.
HOP (Humulus lupulus).
Dunne, bleek-witte scheuten die in het voorjaar ontspruiten uit de ondergrondse wortels van de hopplant. Ze worden doorgaans los of in bosjes aangeboden. Oorsprong: Gematigde gebieden van Europa, Azië en Amerika.
Hopscheuten
Hopscheuten zijn de jonge scheuten van de hopplant (Humulus lupulus). Deze plant wordt traditioneel gebruikt bij de productie van bier. Waarbij de vrouwelijke bloemkegels van de hopplant worden gebruikt om smaak en aroma aan het bier toe te voegen. Echter, in de lente groeien er jonge scheuten uit de grond, bekend als hopscheuten, die ook […]
IJSBERGSLA
> IJssla.
IJSKRUID (Mesembryanthemum crystallinum).
Eenjarig, laagblijvend en kruidachtig gewas met groene stengels en dikke, vlezige en sappige bladeren. Geteeld in een droge en warme omgeving ontstaan op stengels en bladeren kristalvormige uitgroeisels, die de groente een zilte smaak geven. De smaak neigt verder naar die van spinazie, maar heeft iets zurigpikants. Oorsprong: Zuidwest-Afrika, Kaapprovincie.
IJSSLA, IJSBERGSLA (Lactuca sativa, var. capitata).
Fors kropslatype met een grote, vaste krop die enigszins lijkt op een kleine, witte kool. Het vrij dikke blad van de krop is hard en knapperig, het losse omblad is nogal stug en wordt niet gegeten. Oorsprong: Verenigde Staten. Rassen: Calmar, Ithaca Great Lakes, Nabucco, Saladin.
KAILAN
> Broccoli, Chinese.
KANKOENG DAGOEBLAD, WATERSPINAZIE (Ipomoea aquatica).
Bladgroente met langwerpige, vrij smalle bladeren en holle, sappige en nagenoeg rolronde stengels. Het zgn. ‘Chinese type’ heeft lange, dunne stengels met lancetvormige bladeren. Oorsprong: Vermoedelijk Oost-Azië.
KARDOEN (Cynara cardunculus).
Grote, bladrijke, distelachtige planten met zware, vlezige bladstelen. In de herfst wordt het schuin omhoog staande blad bij elkaar gebonden en omgewikkeld met zwart plasticfolie; de toppen van de plant- en worden afgesneden. Na ongeveer twee weken worden de struiken bij de grond afgesneden. De vezelige, buitenste bladstelen worden verwijderd; de binnenste, gebleekte stelen zijn […]
KATJANG IDJOE
> Taugé.
KEKERERWT, SPAANSE ERWT (Cicer arietinum).
Droge peulvrucht, meestal met een witachtige of lichtgele zaadhuis. De zaden zijn tamelijk groot en vrij sterk ingedeukt; er zijn echter ook fijnzadige rassen. Oorsprong: Vermoedelijk Zuidwest-Azië of de Himalaya. Rassen: Album, Rhytidospermum, Vulgare.