Harde, wielvormige koemelkse kaas met droge korst. De kaas heeft enkele middelgrote gaten en weegt 20 tot 30 kg.
ALPENWORST
Herkomst: Zwitserland. Hoofdbestanddelen: doorregen -varkensvlees. Toevoegingen: pekelzout, peper, suiker, koriander, rode wijn, knoflook Natuurdarm: kromme varkensdarm Bereiding: verkleinen – mengen -afvullen – rijpen en drogen. Structuur: fijn (3 mm). Variaties: afhankelijk van de streek kunnen er verschillen zijn voor wat betreft toevoegingen zoals pepersoort, knoflookhoeveelheid en wijnsoort. Bijzonderheden: er kan een mooie witte eetbare schimmel ontstaan, […]
ALPIN (Frankrijk).
Stevige en toch zachte koemelkse kaas die lijkt op Vacherin Mont d’Or maar dan zonder korst. Rijpt in één week.
ALPSBERG (Duitsland).
> Goutaler.
ALTAISKIJ SYR (Rusland).
Vroeger ook wel Sovjetskij syr genoemd. Een Emmentaler kaastype met kleinere gaten.
ALTAY (Rusland).
Naar het gelijknamige gebergte genoemde harde koemelkse kaas met middelgrote gaten. Het gewicht varieert van 12 tot 20 kg.
ALTENBURGER (Duitsland).
Zachte, platte en ronde geitenmelkse kaas met een doorsnee van 11,5 cm en een hoogte van 2,8 tot 3 cm. Soms vermengd met koemelk. De fabricage komt overeen met die van de meeste zachte kazen met dunne korst en witschimmel (Camembert bv.). Er zijn vier soorten met uiteenlopend vetgehalte: halfvet (7%), driekwart vet (10,5%), vet […]
ALTENBURGER ZIEGENKÄSE (Duitsland).
Geitenkaas uit Thüringen.
ALTER HUNSRÜCKER GEGART
Herkomst: Duitsland. Hoofdbestanddelen: magere varkensham met spek. Vorm: rond model ham. Toevoegingen: spuitpekel met -kruidenextracten. Bereiding: injecteren – rijpen of tumblen – vormen – roken – koken Snit: magere vleesstructuur met spekrandje. Bijzonderheden: een zeer sterk -gerookte achterhamsoort.
ALVORCA (Portugal).
Harde schapenmelkse raspkaas met een droge, roodbruine korst, rond van vorm en met een gewicht van 200 tot 300 g.
AMANDE (Glycymeris glycymeris, syn.
Pectunculus glycymeris). Maximale lengte 6,5 cm, meestal 4-5 cm. Buitenzijde roomwit met bruine, concentrische zig-zaglijnen; binnenzijde wit. Schelp vrijwel rond, dik en met gelijke kleppen. Slot met twee rijen gelijk tandjes. Leeft juist onder de oppervlakte ingegraven in zand, slik of fijn grind, van onder in de getijdenzone tot een diepte van 80 m. Voorkomen/vangst: […]
AMANDEL
De pit van de steenvrucht van de amandelboom. De amandel wordt ontdaan van de schil (‘gekraakt’) en even in kokend water te gedompeld om het dunne vliesje te verwijderen. Wat overblijft is de blanke pit. Bittere amandelen moeten bovendien worden verhit om het zeer giftige blauwzuur onschadelijk te maken. Amandelen zijn de meest geteelde en gegeten […]