In Luxemburg wordt gastronomie met een grote G geschreven. Hotels en restaurants hebben zich ingesteld op gastronomische weekends met overwegend klassieke bereidingen die zowel door de Franse als de Duitse keuken zijn beïnvloed. Toch zijn er ook typische ‘Letseborgse’ gerechten. Een maaltijd start met een soep. Bijvoorbeeld Gromperenzopp, aardappelsoep met prei, of Bouneschlupp, soep van groene bonen met spek, worst en zure room.
Dan kan er vis op tafel komen, forel bijvoorbeeld, even in de bloem gedraaid, gebakken en opgediend met een Rieslingsaus of Friture, een typisch gerecht uit de Moezelstreek: gefrituurde visjes die uit het vuistje worden gegeten. Snoek wordt geserveerd met een groene saus waarin zuring, kervel en peterselie. Als je kiest voor een typische vleesbereiding dan kan je Trèipen nemen, een worst die is samengesteld uit hoofd, longen, nieren en tong van het varken samen met kool, uien en brood. Rieslingsaus gaat eveneens goed bij gebakken kip. Judd mat Gaardebounen is een varkensrollade die wordt gerookt en geserveerd met tuinbonen en spek.
In het wildseizoen Huesenziwwi , een stoofpotje van gemarineerde haas, wilde paddestoelen en spek, met een saus waarin hazenbloed en hazenlever, zure room en cognac. Als dessert Quetscheflued, pruimentaart; of Kèiskuch, kaastaart; tijdens het carnavalseizoen wordt Verwurrelt Gedanken geserveerd, gefrituurde deeglapjes bestrooid met kristalsuiker. Een rijke Luxemburgse traditie is het afsluiten van de maaltijd met een glas bier.