Kolven met zachte, gladde, gele korrels die, mits in het juiste stadium geoogst, sappig en zoet van smaak zijn. De kolven worden vaak ontbladerd en per twee stuks aangeboden. Oorsprong: Midden-Amerika, Mexico. Rassen: Early Extra Sweet, Tasty Sweet.
Groenten
Veel groenten zijn oorspronkelijk afkomstig uit andere werelddelen. Duizenden jaren geleden kenden de farao’s al zoiets als groenten teelt. Maar wat is groente eigenlijk? En wanneer behoort iets tot groente en wanneer tot fruit? De definitie is moeilijk en wordt hieronder dan ook niet gegeven. Uiteraard gaat het altijd om planten of plantendelen die geschikt zijn voor consumptie. En met een beetje geluk zijn ze niet alleen smakelijk, maar bevatten ze ook nog eens vitaminen en mineralen. Het assortiment is in de loop der jaren uitgebreid… en verbeterd. Hoewel: over smaak valt niet te twisten. De technologie maakt het mogelijk dat witlof geen wintergroente meer is, maar het gehele jaar door verkrijgbaar is. De beheersing van temperatuur, licht, luchtvochtigheid, bemesting en ziektebestrijding zorgt ervoor dat het assortiment aan groenten zich nog steeds uitbreidt. Er worden nog steeds veel tropische producten geïmporteerd, maar door de steeds grotere belangstelling worden deze producten nu ook in Europa geteeld. In dit deel een opsomming van de meest voorkomende soorten en rassen.
TAFELOLIJVEN
De olijf (tafelolijven) is de vrucht van de olijfboom (Olea europaea), een boom van de olijffamilie (Oleaceae). Het geslacht Olea telt ongeveer 20 soorten met een groot verspreidingsgebied, voornamelijk in de Oude Wereld. De olijf zelf wordt gegeten en uit de pit en het vruchtvlees wordt olijfolie gewonnen. De olijf onderscheidt zich door verschillende criteria. […]
TAJERBLAD (Xanthosoma sagittifolium).
Een overblijvende plant waarvan zowel de groene bladeren als de dikke wortelstok worden gegeten. De ‘knollen’ lijken op die van de taro. Oorsprong: West-Indië.
TARO (Colocasia esculenta).
De vuilbruine wortelstokken worden in bossen van 5 à 6 stuks aangevoerd, meestal met een lang stuk van de stengel. Het jonge, groene blad is minder vaak te koop. Oorsprong: Zuidoost-Azië, India.
TAUGÉ, KATJANG IDJOE (Phaseolus aureus, syn. Mungo).
Kleine groen-, bruin-, geel- en zwartzadige bonen. Vooral de groene worden in ons land veel gebruikt voor het kweken van de bekende taugé: een spruitgroente met witte stengeltjes, een rechte wordtel en twee zaadlobben. Oorsprong: Zuidelijk Azië.
TOMAAT (Lycopersicon lycopersicum, syn. L. esculentum).
Sappige, twee- of meerhokkige vruchten, die naar vorm rond, grofrond, peervormig of enigszins hoekig of geribd zijn. De meeste ronde tomaten bevatten binnenin, tussen de zaadlijsten, een geleiachtige substantie waarin de zaden gebed liggen. Grofronde vruchten zijn doorgaans iets vleziger; het vlezigst zijn de veel grotere, geribde vleestomaten. De intensiteit van de roodkleuring is afhankelijk […]
TUINBOON (Vicia faba).
Grote, groene, viltige peulen met 2 tot 5 dikke, platte, enigszins langwerpige tot ellipsvormige zaden, vrij zacht en groenachtig van kleur. De zaden worden gegeten; ze worden tijdens het koken bruin, blank of groen van kleur, afhankelijk van het ras. Oorsprong: Zuidwest-Azië. Rassen: Witkiem, Express, Lange Hangers, Statissa, Propix, Minica, Brunette, Driemaal Wit, Rowena en […]
TUINKERS (Lepidium sativum).
Tuinkers. Te koop zijn meestal de jonge plantjes, die bestaan uit een stengeltje met twee kiemblaadjes. Ze worden als groeiend gewas aangeboden in kleine doosjes. Oorsprong: Oostelijk Noord-Afrika en Zuid-west Azië. Rassen: Gewone tuinkers, Grootbladige, Fijn gekrulde of Moskrul.
TUINMELDE (Atriplex hortenis).
Snelgroeiende, eenjarige bladgroente met gele, groene, rode of bonte bladeren, die aan de onderzijde bedekt zijn met een poederachtige stof. Het jonge blad wordt bij de grond afgesneden; het oudere wordt geplukt. Oorsprong: Zuidoost-Europa, Kaukasus, Centraal Azië. Rassen: Gele melde, Groene melde, Rode melde, Bonte melde.
UI >
Sjalot, zaaiui, bosui, stengelui.
VELDSLA (Valeriana locusta, syn. Valerianella locusta).
Kruidachtige bladgroente, die voornamelijk in het winterhalfjaar wordt geteeld en aangeboden. Afhankelijk van de teeltwijze onderscheidt men het fijne tere ‘broeivet’(jonge veldsla) en de grovere ‘ezelsoren’: flinke bladrozetten met stevig, langwerpig en meestal grijsgroen blad. Oorsprong: Europa. Rassen: Grote Noordhollandse, Valgros, Volhart, Verte de Cambrai, Verte d’Etampes, Italiaanse veldsla of Régence.
VENKEL
> Knolvenkel.