Maximale lengte 1 m. Kop en borstvinnen vormen één geheel. Kakikleurig zonder duidelijke tekening; witte onderzijde. Komt voor op zandige bodems. Eierlevendbarend; tweemaal per jaar jongen (per keer 4-10 stuks). Voorkomen/vangst: Vanaf de Golf van Biskaje zuidwaarts langs de kusten van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Zuidelijkste waarneming: Angola.
ROG, PIJLSTAART- (Dasyatis pastinaca).
Maximale lengte van deze rog is 2,5 m. Kleur bovenzijde varieert van grijs tot groenbruin, soms met enkele witte vlekken; onderzijde vuilwit. Leeft in de zomer dicht onder de kust en voedt zich met vis en ongewervelde bodemdieren. Het dier heeft een giftige stekel (soms twee) waaraan het zijn naam ontleent. Een prik is bijzonder […]
ROG, STEKEL-, DOORNROG (Raja clavata).
Maximale lengte van de rog is 1 m. Bovenzijde geelbruin met onregelmatig gevormde, donkerbruine vlekjes; heel soms een ronde donkere vlek op de borstvinnen. Onderzijde vuilwit met grijze randen; bovenzijde dicht met stekels bezet. De grootste stekels liggen in een lengterij, midden op het lichaam en de staart. Voorkomen/vangst: Atlantische kusten van Europa en Afrika, […]
ROODBAARS
Zie baars, rood-.
ROODBANDZEEBRASEM
Zie brasem, roodbandzee.
RUISVOORN
Zie voorn, ruis-.
SARDIEN, SARDINE, PELSER (Sardina pilchardus).
Maximale lengte 25 cm. Rug groen tot bruingroen, flanken zilverkleurig met soms een bronstint. Zwarte vlekjes op de flanken ter hoogte van de ogen. Kieuwdeksels met gestreepte groeven (radiair); grote, gemakkelijk loslatende schubben. Zoals alle haringachtigen voedt ook de pelser zich met dierlijk plankton. De kust van Cornwall (Engeland) is het noordelijkste paaigebied van deze […]
SARDINELLE, GOUDEN (Sardinella aurita).
Maximale lengte 30 cm, meestal 20-25 cm. Rug blauwgroen; zilveren flanken met een zwakke, gouden zijstreep die begint bij een zwak goudkleurige vlek achter de kieuwopening. Duidelijk zwarte vlek op de achterrand van de kieuwdeksels. Borstvinnen lichtgeel met zwarte stipjes. Leeft in de kuststreken tot op een diepte van 300 m, in scholen. Voedt zich […]
SARDINELLE, MADEIRA- (Sardinella maderensis).
Maximale lengte 30 cm, meestal 20-25 cm. Rug blauwgroen, flanken zilverachtig, zwak goudkleurige zijstreep (alleen te zien bij zeer verse dieren). Zwakke zwarte plek vlak achter de kieuwopeningen; zwarte vlek aan de basis van de rugvin. Bovengedeelte van de borstvin heeft witte vinstralen met een zwarte membraan. Trekt riviermondingen binnen en is goed aangepast aan […]
SCHAR, LANGE (Hippoglossus platessoides).
Maximale lengte 50 cm. Gepigmenteerde zijde licht roodbruin. Langgerekt lichaam met kleine kop en grote bek. De huid voelt ruw aan. Leeft op zachte bodems, op diepten tussen 10-400 m. Voedt zich met ongewervelde dieren en kleine vissen. Paait tussen januari en juni. Voorkomen/vangst: Oostelijke Atlantische Oceaan, van de Witte Zee en IJsland tot rond […]
SCHARRETONG
Zie tong, scharre-.
SCHELVIS (Melanogrammus aeglefinus).
Maximale lengte 1,1 m, meestal 50-75 cm. Rug donker groenbruin, zilverwitte flanken, witte buik. Grote ovale zwarte plek op flanken onder de eerste rugvin (‘de vingerafdruk van de Heilige Petrus’; zie ook zonnevis). Zwarte zijlijn. Drie rugvinnen en twee anaalvinnen. Korte kindraad. Komt voor nabij de bodem of maximaal ongeveer 30-40 m daarboven. Leeft in […]