In Nederland wordt met een kroket meestal een vlees-kroket bedoeld. Vleeskroketten worden als typische snack bij de meeste snackbars verkocht. Voor de Nederlandse automatiek zijn zij zeer belangrijk, omdat zij handzaam zijn, makkelijk voorbereid kunnen worden (in tegenstelling tot patates frites) en dus snel te verkrijgen zijn, en hun smaak ook na een half uur warm bewaren nog behouden. Ze worden los, op een broodje (“broodje kroket”) of samen met friet gegeten. Veel mensen eten een kroket met mosterd of een andere saus.
Kleinere kroketjes, meestal gemaakt van aardappelen of groenten, worden ook in andere landen gegeten als bijgerecht bij een uitgebreide maaltijd. De vleeskroket is gemaakt van een salpicon van vlees (een soort dikke ragout), die in koude toestand tot een rolletje wordt gevormd. De rundvleeskroket en kalfsvleeskroket zijn luxe varianten. Daarnaast bestaan er ook goulashkroketten. De groentekroket is een relatief nieuw product, dat inspeelt op vegetarische sentimenten in de maatschappij.
Kroketten worden gemaakt door een dikke saus of, bij groenten, een puree te maken voor de vulling. Eventueel wordt de vulling ook vermalen. Nadat het mengsel is afgekoeld wordt de kroket gevormd, waarna deze zodanig door ei, bloem en paneermeel wordt gerold dat de kroket aan alle kanten goed afgesloten is en het geheel bij de volgende bewerking niet kan barsten. Hierna wordt de kroket gefrituurd waardoor er een knapperig korstje ontstaat en de ragout weer warm wordt. De luchtige korst koelt vrij snel af maar de vulling blijft lang warm, waardoor bij het eten enige voorzichtigheid geboden is. In Nederland worden 300 miljoen kroketten per jaar geconsumeerd. Dat zijn er zo’n 25 per persoon per jaar.
Hierbij een paar voorbeelden van kroketten/croquetten.
- Een vleeskroket is een kroket die als vulling een salpicon van vlees heeft.
- Een goulashkroket is een kroket die als vulling een salpicon van vlees en goulash heeft.
- Een aardappelkroket is een kroket die wordt bereid met aardappelpuree.
- Een kipkroket is een kroket die wordt bereid met kippenvlees.
- Een eierkroket is een kroket die wordt bereid met hardgekookte eieren.
- Een kaaskroket is een kroket met kaasvulling.
- Een bitterbal is een klein, rond vleeskroketje.
- Een eierbal is een grote bitterbal met een gekookt ei in het midden.
- Een garnaalkroket is een kroket die als vulling aardappelpuree, bechamelsaus en garnalen heeft, soms ook met bijkomend visbouillon voor een extra uitgesproken smaak.
- Een satékroket is een kroket waarbij de vulling stukjes vlees en pindasaus bevat.
- Een aspergekroket is een kroket die wordt bereid met asperges.
- Een groentekroket is een kroket die wordt bereid met verschillende soorten groenten en kruiden. In de salpicon worden hardgekookte eieren en bouillonpoeder naar smaak en peterselie voor de kleur verwerkt. Dit is een variant voor vegetariërs.
- Een zuurkoolkroket, ook wel winterkroket, is een kroket gevuld met zuurkool, vaak aangevuld met stukjes aardappel, ananas en rookworst.
De gemiddelde kroket heeft een lengte van 10,5 centimeter en een diameter van 3 centimeter. De inhoud van een kroket is 74 kubieke centimeter en daarmee is hij kleiner dan een frikandel.
België
In België wordt met een kroket meestal een aardappelkroket bedoeld, die alleen uit aardappelpuree in een jasje van paneermeel bestaat. Deze kroket wordt er meestal gegeten als zetmeelproduct (ter vervanging van bijvoorbeeld aardappelen, pasta of rijst). Kroketten worden over het algemeen slechts geserveerd bij speciale gelegenheden. Ze zijn meestal langwerpig, maar er bestaan ook andere vormen, zoals ronde, of kroketten in de vorm van een dennenappel. Naast de aardappelkroket worden in België ook vaak kaaskroketten, vleeskroketten, kipkroketten en garnaalkroketten gegeten.
GESCHIEDENIS VAN DE CROQUET
De vleeskroket komt waarschijnlijk oorspronkelijk uit Frankrijk. In een druk uit 1705 van Le cuisinier royal et bourgeois, (eerste druk 1691) die werd geschreven door François Massialot, de kok van Lodewijk XIV, staat al een recept voor kroketten (‘croquets’). Volgens culinair deskundige Johannes van Dam is dit het oudste recept. Deze eerste croquet had de afmetingen van een ei. De vulling werd zonder bechamelsaus bereid, maar wel gepaneerd en vervolgens in reuzel gefrituurd. Dezelfde vulling werd overigens ook wel in deeg verpakt en gefrituurd, net als rissoles. In die vorm bestaat het gerecht al sinds de Romeinse tijd.
De oudste Nederlandse recepten van kroketten dateren van 1830. Het oudst bekende Nederlandse recept dat in gedrukte vorm verscheen, is van de kok van koning Willem I in een appendix bij de heruitgave van 1851 van het kookboek “Moderne Kookkunst” van Maria Haezebroeck. In de negentiende eeuw werden vleeskroketten gepaneerd met vers broodkruim en in de koekenpan in boter of reuzel gebakken (Henriette Davidis, Keukenboek, 2de druk 1868).
Deze kroketten dienden, anders dan de oorspronkelijke ‘koninklijke voorgangers’ vooral als restverwerking van gaar vlees. Kroketten werden in het begin van de twintigste eeuw geserveerd als tussengerecht in een uitgebreid menu, na de soep en vóór het hoofdgerecht. De ontwikkeling van chic tussengerecht naar snack gebeurde na de Tweede Wereldoorlog. In de loop der tijd zijn er allerlei varianten ontstaan. Tot ongeveer 1996 was de kroket de meest verkochte snack via snackbars en cafetaria’s, maar inmiddels is de frikandel de kroket ruimschoots gepasseerd als meest gegeten snack in Nederland.
Wij hier bij de redactie vinden dat fabriekskroketten ‘kroket’ heten. Deze croquetten van Cees Holtkamp verdienen het echter om als ‘croquet’ benoemd te worden.
Bekijk de video’s hieronder hieronder!
FILMS &TEKST & FOTO: Wikipedia.org, PATISSERIE HOLTKAMP, coquinaria.nl, Foodtube.nl